Column | Gelukkig zien de kinderen niet wat ik wel zie

De zon brandt in mijn nek. Het is ver in september, maar het zou zomaar een zomerdag in juli kunnen zijn. En uitgerekend vandaag leek het me handig om een lekker warm vest aan te trekken en May op mijn rug te snoeren in de draagzak, die ik voor de gelegenheid uit het stof trok. We moesten namelijk naar hartje Amsterdam toe voor een Disney kerstborrel en het leek me niet praktisch om tegelijkertijd op twee kleine kinderen te moeten letten. Bovendien is May vaak snel moe, dus tillen leek me ook niet handig en het alternatief (geklaag) wilde ik voorkomen. 

Bij verschillende hotels staan groepjes volwassen mannen. Een beetje van de gladde Italiaanse soort, als je het mij vraagt: haren in het vet, strak samengebonden in een staartje op het achterhoofd en tot in de puntjes verzorgd. Ze dragen shirts in de kleuren geel en zwart, alsof ze allemaal besloten hebben hetzelfde te gaan dragen vandaag. Heel lang sta ik er niet bij stil, want op de één of andere manier gaat het opnieuw volledig mis met mijn pogingen de weg te vinden. Ik begin licht te zweten. We lopen nu al zo’n twintig minuten en het adres raakt steeds verder weg – alsof je in een nachtmerrie zit. 

Wanneer ik weer oog voor mijn omgeving heb, zie ik dat die groepjes Zuid-Europese mannen zich lijken te vermenigvuldigen alsof we in de Matrix zitten. Geloof toch niet helemaal dat het een incidenteel clubje was. En inderdaad. Bij de Dam staat een enorme groep mannen in zwart-gele shirts, sommigen drinken bier, anderen relaxen gewoon en genieten van het zonnetje. Rose roept opgetogen dat ze de brandweer ziet, May slaakt een verrukt kreetje bij het zien van de politiepaarden en ik krijg mijn bedenkingen als ik tien ME-busjes zie staan. 

Ik krijg het een beetje benauwd bovendien. Uiteindelijk wandel ik hier wel rond met twee kleine kinderen. En hoewel een beetje voetbalsupporter me niet afschrikt, lijkt het me minder prettig als er straks een opstootje plaatsvindt. De sfeer is nu nog goed, maar voor hoelang? Zeker als er zoveel politie op de been is. Dan is het vaak een kwestie van tijd voor je een sprintje moet trekken. Wanneer een groep mannen voorbij loopt en keihard begint te scanderen, schrik ik even. In tegenstelling tot onze kleuter trouwens: die staat met grote pretoogjes te kijken en vindt het wel grappig allemaal. 

Toch wandelen we voor nu maar even zover mogelijk van de mensenmassa weg, zodat ik op mijn gemak nog eens kan kijken waarom Google Maps me steeds de verkeerde kant op wijst. Dapper stapt Rose door, ondanks dat we er nu al minimaal een halve avondvierdaagse op hebben zitten. Wel goed voor de lijn trouwens, maar dat terzijde. Waren we net nog op zes minuten loopafstand, nu zijn dat er al tien geworden. Kortom, we moeten weer terug langs de voetbalsupporters. Een andere optie is er eigenlijk niet. 

Voor de zekerheid vertel ik Rose dat als ik zeg dat we moeten doorlopen zonder discussie, ze dat ook moet doen. We lopen terug over de Dam, dwars door de grote groep, manoeuvreren ons door een luguber steegje waar wat verloren Ajaxsupporters en andere voetbalfanaten voorbij komen en moeten voor twee politiepaarden oversteken. Dat laatste vind ik eigenlijk best eng; stel dat ze direct in actie moeten komen, dan lig je toch onder zo’n beest. 

Maar het gaat natuurlijk allemaal goed. Rose en May vinden het prachtig, zoveel brandweerauto’s zien ze doorgaans niet. En ondanks dat ik me weleens onveiliger heb gevoeld (tijdens een grote vechtpartij bij het zomercarnaval in Rotterdam, om maar iets te noemen), was het geen lekker wandelingetje. Vooral met oog op wat had kunnen gebeuren. 

Tegelijkertijd laten onze dochters me de situatie anders bekijken. Hun perspectief bestond niet uit vertrapte mensen, traangas en een potentieel massagevecht, maar een gezellige wandeling door Amsterdam, samen lachen en lekker ontbijtkoek eten. En dat werd ook nog eens afgesloten met een geslaagde kerstborrel bij Disney. Hoeveel feest kan je op een dag hebben? Ik leer van de situatie dat het goed is om alert te zijn, maar het niet je hele bui te laten beïnvloeden. 

Maar dit zijn daardoor automatisch dus ook de momenten waarop je als ouder net even iets harder moet werken en jouw angst niet die van hun moet maken. Waarop je vrolijk wijst op de prachtige grachten en rondvaartboten, in plaats van de ME’ers die wachten om de massa uit elkaar te kunnen meppen. En waarop je hun handjes stevig vasthoudt om ze bij je te houden, gewoon voor het geval dat. Wat dat betreft is het dus ook maar goed (en natuurlijk een tikje ironisch) dat we eindigen bij Disney, waar altijd alles goed komt. 

Afbeelding, Slava 2009 – Shutterstock

Merel

Pedagoog in opleiding Merel (39) is moeder van vijf (Nova* 2020). Dol op zoetigheid en daardoor eeuwig aan de lijn, verdwaalt nog in haar eigen achtertuin en doet op haar eigen manier pogingen de wereld iets mooier te maken. In 2013 studeerde deze historica af op het onderwerp "Pedagogische boeken in de 17e en 18e eeuw". Dat vond ze zo leuk dat ze daarna zelf is gaan bloggen over de opvoeding. Haar leven? Chaos met een gouden randje!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven